22 februari
St. Pieter is als beschermheilige van vissers ook de beschermheilige van het vissersplaatsje Grouw.
In vroeger tijd werd in Friesland een Fries-Germaans voorjaarsfeest gevierd, het markeerde het afscheid van de winter en de begroeting van het voorjaar. Na het feest vertrokken de schippers en zeelieden die de winter in Grou hadden doorgebracht weer naar hun (vissers)schepen.
Op het feest werden volgens J. H. Halbertsma, bakkerszoon, schrijver en dominee geboren in 1789, aanvankelijk ronde ‘boltsjes’ van fijn tarwemeel met wat stroop erin gegeten.
Later waren het vooral de Sint Pieterskoeken, gegarneerd met spreuken en rijmpjes, namen en voorstellingen. Daarnaast pronkten in de uitstallingen der bakkers taaimannen en “owiven”, kruid- en mangelkoeken, suikergoed en oranje-koeken. Het feest werd later bij de komst van het christendom vervangen door het feest van St. Pieter.
Rond 1900 kreeg het feest nog maar weinig aandacht; kleuterjuffrouw Jansen blies het nieuw leven in. En tegenwoordig heeft het feest veel overeenkomsten met het Sinterklaasfeest.
Want net als op 5 december legt ook deze goedheiligman uit Spanje met de boot aan aan de kade in Grouw maar dan wel op de vooravond van de naamdag van St.Pieter, 21 februari.
De heilige rijdt op een zwart (Friesch)paard en heeft een zwarte knecht, Hantsje Pik of Plus. Hij deelt geschenken uit, draagt een mijter en anders dan de rode mantel van Sinterklaas is de mantel van St. Pieter wit.
Traditioneel worden er voor het feest Pieterkoeken, kruid- en mangelkoeken en taai-mannen gebakken.
Recept bij St. Pieter
St. Pieter kruid- en mangelkoeken
Speculaaskoekjes