Mei als ‘Mariamaand’: zo is het begonnen
Mei geldt als dé Mariamaand. Aan de oorsprong liggen vieringen van de vruchtbaarheid van mens en natuur, maar ook de pest heeft ermee te maken.
De maand mei draagt al in haar naam het moederlijke in zich: ‘mei’ komt van (de Griekse godin) Maia, die staat voor natuur, vruchtbaarheid, liefde en moederschap. Zo werd er (en wordt op sommige plaatsen nog altijd) een meiboom geplant, wat gepaard ging met allerlei vieringen en evenementen zoals bloemen- en bloesemfeesten (Floralia).
Dat Italië de bakermat is van de Mariaverering in mei is, lijdt geen twijfel. Eén van de personen die dat zou hebben beïnvloed, is Carolus Borromeus, de bisschop van Milaan die eind de 16de eeuw op hetzelfde moment als de mei-vieringen ook gebedsmomenten voor Maria begon te organiseren in de kathedraal van Milaan. Dat werd een succes, volgens geschiedschrijvers ook al omdat de pest uitbrak en heel wat mensen voor genezing kwamen bidden.
Het Milanese gebruik kende navolging in andere Italiaanse steden en werd later overgenomen en gepromoot door de jezuïeten, die er in heel Europa gebedsboekjes over verspreidden.
In verscheidene pauselijke encyclieken zou de meimaand later worden bekrachtigd als Mariamaand, het meest expliciet door Paulus VI in zijn encycliek Mense Maio (De maand mei) uit 1965.
Tekst:
Piet de Loof
Bron: Kerknet.be