Carnaval

Jeroen Bos: Het gevecht tussen Carnaval en Vasten (1600 – 1620)

De dagen vóór het vasten staan in het teken van feest, zotheid en uitbundig eten en drinken – het opmaken van de ‘vette dingen’- om zo een stevige bodem te leggen voor de ‘magere’ vastentijd.

Carnaval
Het woord Carnaval wordt verklaard vanuit het Vasten;
het woord ‘carne vale’ is Latijn en betekent ‘vlees vaarwel’.

Op de (Carnavals)dagen voorafgaand aan de 40-dagentijd werden er extra’s op tafel gezet.
Veel hapjes en zoete creaties.

De zevende zondag voorafgaande aan Paaszondag is carnavalszondag.
In sommige kerken wordt een carnavalsmis gehouden en daarna wordt er veel snoep en zoete en vette dingen gedeeld na de viering.

Na het carnavalsfeest begint de 40-dagentijd voor Pasen.  In  kloosters en abdijen wordt van tevoren met elkaar besproken op welke wijze  zij de vastentijd gaan invullen: zoals wat er wel of niet op tafel staat om te eten en te drinken. Ook worden vaak andere afspraken gemaakt om af te zien van bepaalde luxe,  je te beperken en te ’snoeien”.

 

Vastenavond
De dinsdag vóór Aswoensdag, is de overgang van het uitbundige feest naar de schrale vastentijd.

Br. Rangel, minderbroeder franciscaan  in het stadsklooster San Damiano in Den Bosch vertelt:
Op die dag wordt in onze kloosters vasten-avond gevierd.
In de middag bij de koffie of thee worden Strikken gegeten. Volgens de traditie gaan de Strikken terug tot de 17e eeuw toen de zusters Franciscanessen in Limburg dit gebak uitdeelden aan de mensen die lompen en vodden inzamelden ten gunste van de armen, vóórdat de Aswoensdag begint. In Limburg heeft dit gebak de naam Nonnenvotten, maar in het algemeen worden ze Strikken genoemd.

En naast iets fris worden hapjes gegeten, zowel bitterballen als tapas. Zo krijgt de vasten-avond een feestelijk carnavals-accent en kan men op Aswoensdag met vasten beginnen.

Op sommige plekken, waar veel in voorraad was werd ook veel geschonken aan Carnavals verenigingen. Uit ervaring weet ik dat een broeder van mij uit het klooster van Megen altijd erwtensoep maakte voor het Boerenbal. De opbrengst ging vaak naar de vastenactie.
En voor Prins Carnaval en de Raad van Elf kookte hij altijd boerenkool met worst.

Zo was Kerk en wereld één met elkaar.

 

♦ Recepten:

 

 

 

Tekst: Tini Brugge en br.Rangel Geerman ofm.
Foto: Erik Kwak, van “Gevecht tussen Carnaval en Vasten” (Jeroen Bosch)