Knolselderij is sinds 1600 een kweekvorm van wilde selderij.
Het is een groene groente die lange tijd werd beschouwd als voedsel voor de armen. Die werden dan ook wel ‘knolleneters’genoemd. in de Gouden Eeuw. Ook andere knollen, zoals koolraap, werden als minderwaardig beschouwd. Het gezegde “knollen voor citroenen verkopen’ duidt daarop. Toch is knolselderij aromatisch en erg smakelijk!
Komijn werd reeds in het land van de Bijbel verbouwd. Jesaja – 700 jaar voor Christus – spreekt erover:
‘Als een boer wil zaaien strooit hij toch komijn in vakken….
….Konijn wordt met een stok uitgeklopt’
– Jesaja 25 vers 24-27 –
Komijnzaad wordt in Nederland vooral gebruikt in Leidse komijnekaas.
Ingrediënten
1 flinke knolselderij
1,5 kilo vastkokende aardappelen
ca 250 gr komijnekaas of bijv. Emmenthaler
4 eetlepels boter
4 eetlepels bloem
2 eetlepels komijnzaadjes – overbodig bij gebruik van komijnekaas
enkele stengels selderijblad
peper en zout
Bereiden
Schil de knol en snijd deze in dunne plakken van ongeveer een halve centimeter en daarna in vieren of in kleine stukjes. Kook de plakken in ruim water – 0,75 l -in ca 15 minuten gaar. Bewaar het kookvocht.
Schil de aardappels, snijd deze ook in plakjes en kook ze tot ze gaar zijn.
Smelt de boter in een hoge steelpan en meng dit met de bloem. Giet het kookvocht van de selderij erbij en roer tot het mengsel kookt. Voeg kaas en komijn toe en roer dit tot een romige kaassaus.
Gebruik 1 of 2 schalen. Wissel een laag aardappels af met knolselderij. Giet tussen de lagen een paar eetlepels kaassaus en sluit daarmee af. Breng het eventueel met nog wat peper en zout op smaak.
Strooi het fijngesneden bladselderij in een kruisvorm over het gerecht, en eventueel nog wat extra komijnzaadjes.
Bron
Naar een recept van Vanessa van Koppen in
De rijke wereld van de kloosterkruiden
KOK 2016