Vastenbroodjes uit Beieren
Brezel is waarschijnlijk een verkleinwoord, afgeleid van Latijn bracchium (beneden-arm).
De vorm van dit vastenbroodje doet denken aan twee over elkaar gekruiste armpjes, in het oude Egypte al een gebaar van diepe eerbied. De broodjes zijn via kloosters over Europa verbreid.
Ingrediënten
Deeg voor 12 stuks:
500 tarwebloem voor brood
7 g instantgist (Oetker)
350 ml lauwe melk of water
1 dessertlepel gerstemoutstroop (Natuurwinkel)
2 theelepels zout (4 g)
boter voor de kom
Kooknat:
op 250 ml water:
1 eetlepel zuiveringszout (natriumbicarbonaat)
Bovenop:
1 eierdooier,
losgeklopt met 2 theelepels melk
grof zeezout
Bereiden
Bloem en gist mengen. Moutstroop oplossen in de vloeistof. Door de bloem roeren. Kort kneden, dan het zout erbij strooien. Vijf minuten kneden tot een soepel deeg, zo nodig met nog wat bloem of vocht. In een met boter bestreken kom toegedekt met een vochtige doek 1½ uur rijzen bij kamertemperatuur.
Het gerezen deeg licht met bloem bestuiven. In 12 gelijke stukken snijden. Ieder stuk op een iets vochtig werkvlak met de hand uit rollen tot een rol van 55 cm. – dikker in ’t midden met dunne punten. In een halve boog op het werkvlak leggen. De punten om elkaar heen slaan op zo’n 10 cm vanaf de uiteinden. Omklappen naar de dikste kant en de uiteinden kruislings op de zijkanten leggen. Minstens een kwartier op bakpapier laten narijzen onder de doek.
Oven voorverwarmen op 230˚C. met een bakplaat op de richel net onder de bovenste.
In een wijde lage pan (niet van aluminium) zoveel water aan de kook brengen dat de deegjes straks ondergedompeld kunnen worden. Het zuiveringszout in bovengenoemde verhouding roerend erin oplossen.
De deegjes opnemen met een spatel en éen voor éen 20 tellen koken in het water. Op de spatel uitlekken. Per 6 op bakpapier leggen, bestrijken met eimengsel en spaarzaam bestrooien met grof zout.
De pizzaschep onder het bakpapier schuiven. De deegjes vanaf de schep met bakpapier en al op de hete plaat laten glijden; 12-15 minuten bakken. Overtollig zout afschrapen.
Bron: